Aantekeningen over deugdethiek
Aristoteles definieert deugd als ‘een houding die ons in staat stelt ons handelingen voor te nemen, en die het midden houdt in relatie tot ons, een midden zoals dat bepaald is door een overleg en wel zoals een verstandig mens het zou bepalen.’ (Aristoteles, Ethica Nicomachea, Boek 2, hoofdstuk 6, 1106 b 36-1107 a 2). (http://nl.wikipedia.org/wiki/Deugdethiek)
De kardinale deugden van Aristoteles worden aangeduid met zelfstandige naamwoorden zoals ‘moed’ en ‘matigheid’. In een Denkspoor gebruiken we adjectieven bij het woord houding, in dit geval ‘moedig’ en ‘matig’, zoals is een moedige houding en een matige houding.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen houdingen en deugden. Houdingen kunnen gezien worden als waarneembare intenties: door een houding laat je zien wat je wilt, bijvoorbeeld een verzoenende houding of een agressieve houding. Dan wil je goedmaken of de strijd aangaan, en je laat dat ook merken aan anderen, bedoeld of onbedoeld. Bijvoorbeeld door lichaamstaal, woordkeus of intonatie. Houdingen zijn bovendien situationeel: hier wil je dit, daar wil je dat. Deugden kunnen in contrast daarmee gezien worden als karaktertrekken die iemand van nature heeft of die zijn aangeleerd (Plato), en die min of meer permanent aanwezig zijn. Of iemand anders het ziet of waarneemt is minder van belang, het gaat er meer om dat het je handelen bepaalt.
Denkspoor gaat over deugdethiek. In dit model, dat in de praktijk van gesprekken over schoolidentiteit is ontstaan, wordt echter het woord houding gebruikt, en niet deugd, gedrag of bejegening. Daar zijn meerdere redenen voor.
- Waarneembaarheid een groot voordeel in een praktijkmodel. Leerkrachten in het primair onderwijs zijn getraind in het observeren van kinderen. Wat ze in eerste instantie zien is houding. Een kind is open, gesloten, spontaan, timide, geconcentreerd, afgeleid. Pas na langer observeren kunnen ze iets zeggen over karakter. Dat karakter en die deugden komen niet altijd tot uiting, maar er uit zich altijd iets en dat heet in het dagelijks spraakgebruik vaak houding.
- Het woord deugd klinkt voor velen tegenwoordig ouderwets en braaf, terwijl houding neutraler en hedendaagser is. Respect bijvoorbeeld. Over de inhoud van dat begrip valt te discussiëren, maar dat het een houding is daarover is men het vaak wel eens.
- Houding is in het spraakgebruik niet hetzelfde als gedrag. Bij gedrag denken we vaak aan een afloop van gebeurtenissen of een interactie; bij houdingen gaat het vaker over een momentopname. Je ziet bijvoorbeeld in één oogopslag of iemand verdriet is of stuk zit, ook als de persoon even niets zegt of doet en nergens naar kijkt. Houding is in dit voorbeeld ook duidelijk iets anders dan bejegening, want dat is altijd gericht op iemand anders.